De temperaturen zakken regelmatig richting het vriespunt, er zijn nog maar weinig bloeiende planten te vinden en er waait dagelijks een gure wind. Niet bepaald de tijd van het jaar waarin je aan vlinders denkt. Toch is er een dapper vlindertje dat juist nu actief is, de kleine wintervlinder.
Vliegt pas als het koud wordt
De mannetjes van de kleine wintervlinder kruipen meestal pas uit hun cocon als de eerste nachtvorst in oktober/november geweest is. Ze vliegen hoofdzakelijk in de avondschemering bij vochtig en nevelig weer en bij een temperatuur tussen 0 °C en 10 °C. Het is een onopvallend grijsbruin/nachtvlindertje, dat lid is van de familie van de spanners. Wintervlinders kunnen vliegen met een lichaamstemperatuur van amper 5°C. Ze fladderen veel trager dan hun zomerse familieleden, waardoor ze minder energie verbruiken. Ondanks dat ze traag vliegen zijn de overlevingskansen toch vrij groot. Een van de grootste nachtvlindereters, de vleermuis, zit deze tijd van het jaar namelijk in een diepe winterslaap.
Vleugelloze vrouwtjes
Wat heel opvallend is bij deze dappere vlindertjes is dat de vrouwtjes geen vleugels hebben. Meestal slapen de dames uit, en komen ze iets later uit de pop. De mannetje wachten ondertussen al geduldig op de stammen van de bomen, tot dat de dames langzaam omhoog gekropen komen. De mannetjes starten de paring, welke rustig een uurtje of 3-4 kan duren. Soms blijven ze op de stam hangen, de andere keer nemen ze de dames mee de lucht in. Na de paring laat het mannetje zijn vrouwtje achter op de stam van de boom, waarna ze verder omhoog klimt de kruin in. Hier legt ze haar eitjes tussen de spleten van de boom, waarna het niet lang meer duurt voordat ze sterft. Kleine wintervlinders kunnen namelijk niet eten. Ze leven puur op de reserves die ze als moddervette rups hebben overgehouden.
Rond juni kruipen de volgegeten rupsen diep het strooisel in om te verpoppen. Tot ongeveer de eerste nachtvorst blijven ze hier warm onder de grond, waarna het cirkeltje weer rond is.
Belangrijke rupsen
Opvallend aan de kleine wintervlinder is dat de rupsen niet afhankelijk zijn van enkele plantensoorten, maar eigenlijk op bijna iedere loofboom- en struik kunnen leven. De timing van het uitkomen van de eitjes is erg specifiek. De eitjes komen namelijk pas uit wanneer de eerste knoppen van de bomen open gaan. Wintervlinderrupsjes zijn gek op jonge bladeren, deze eten ze dan ook massaal. De timing is niet alleen perfect voor de rupsen, maar ook voor de koolmezen. Het is namelijk zo dat wanneer de rupsen groot zijn, de koolmezen massaal jongen hebben. De rupsen van de wintervlinders vormen in deze tijd een grote voedselbron voor de hongerige koolmeeskuikens. Ze zijn zo belangrijk dat je zonder de kleine wintervlinder ook veel minder koolmezen zou hebben.
Zelf de kleine wintervlinder zien
Kleine wintervlinders worden actief in de avondschemering. Wanneer je tussen 17:00-20:00 opzoek gaat, maak je de grootste kans. De soort is erg algemeen, en je kunt ze dan ook overal tegenkomen. Net zoals bijna alle nachtvlinders, komen ook de kleine wintervlinders af op licht. Zo kan het dus zomaar zijn dat er eentje tegen je raam of onder je muurlamp zit. Ook kan je het eens proberen om in het donker met een zaklantaarn de bomen af te speuren. Grote kans dat je de mannetjes op de stammen ziet wachten op de dames. Met hun dichtgevouwen vleugels zie je ze op afstand al als zeilbootjes tegen de stam zitten. Tot in januari kun je de wintervlinders verwachten.
Bron: Jonathan Leeuwis, Staatsbosbeheer