We kennen ze allemaal wel, de zwarte grondhopen van de mol in onze tuin, gazon of park. Door de sporen die ze achter laten heeft de mol zich niet erg geliefd gemaakt. Sterker nog, het is een van de weinige niet beschermde zoogdieren in Nederland. Maar, wat weten we nou eigenlijk over dit beestje?! In deze blog maak je kennis met het toch wel fascinerende dier onder de hopen, de mol!
Eindeloze gangen
De mol, of eigenlijk de Europese mol, komt bijna overal in Nederland voor. Alleen in te natte veengebieden, te droge zandgronden en de Waddeneilanden kom je ze niet tegen. De dichtheid van mollen kan behoorlijk groot zijn, zo kan je in de juiste grond tot wel 16 verschillende mollenterritoria ’s per hectare hebben! Iedere mol heeft zijn eigen gangenstelsel, die tot wel 230 meter lang en 1 meter diep kunnen zijn. Anderen zijn er niet zomaar welkom, mollen zijn erg territoriaal! Het graven van de gangen gaat in verschillende etappes door de dag heen. Mollen hebben een ritme waarin ze ongeveer 4 uur slapen, waarna ze weer 4 uur actief zijn.
Krachtpatsers
Mollen zijn echte krachtpatsers! Dit kleine beestje, dat ongeveer 100 gram weegt, is een grote bonk spier. Met gigantische gespierde schouders, waar zelfs de grootste stier nog jaloers op zou zijn, weet hij met zijn 2 grote voorpoten als kolenschoppen wel 15 meter gang per uur te graven! Deze poten staan haaks op het lichaam, met aan elke poot 5 scherpe klauwen. Al gravend duwt de mol met zijn grote poten de grond naar achter. Deze grond moet hij alleen toch ergens kwijt zien te raken… De enige optie is dan om het boven de grond te duwen, waardoor er dus molshopen ontstaan.
Uitgerust voor een leven in duisternis
De mol blijft het liefst zo veel mogelijk onder de grond, waar hij veilig is. Boven de grond wachten reigers, roofvogels, uilen, ooievaars, wezels en hermelijnen, welke allemaal wel een molletje lusten. Men denkt altijd dat de mol blind is, maar dat is niet zo. Oké, veel ziet hij niet, maar toch heeft hij wel 2 slecht ontwikkelde ogen zo groot als speldenknopjes. Onder de grond heb je natuurlijk weinig aan goede ogen, dus heeft de mol andere zintuigen die extra goed werken. Naast een goed gehoor heeft de een zeer gevoelige neus en tastzenuwen in zijn snuit en staart. Hiermee voelt hij iedere minuscule trilling, en kan hij vochtigheid, temperatuur, luchtdruk en mogelijk zelfs infrarode straling detecteren. Ook de vacht van de mol is erg bijzonder. De bijna fluwelen haren kunnen namelijk, in tegenstelling tot bijna alle andere zoogdieren, alle kanten op buigen. Hierdoor kan hij heel gemakkelijk voor- en achteruit kruipen door de gangen zonder klem te komen zitten. Kortom, de mol is perfect uitgerust dus voor het leven in de duisternis!
Een veelvraat
Mollen zijn echte veelvraten. Ze eten per dag ongeveer 50 gram, wat de helft van het lichaamsgewicht is. Favoriet bij de mol zijn absoluut de regenwormen, maar hij draait zijn poot ook zeker niet om voor een sappige larven, insecten, spinnen, slakken en soms zelfs kleine gewervelde dieren als jonge muizen. De tunnels van de mol dienen als een soort val voor wormen en insecten. Wanneer deze de bodem in kruipen, vallen ze in de tunnels. Hier worden ze stuk voor stuk opgegeten of meegenomen door de mol die druk bezig is met zijn voedselpatrouilles door de gangen. Vooral in het voor- en najaar maakt de mol een voorraadkamer, waar hij uit kan putten in tijden met minder voedsel. Zo kan hij het hele jaar door actief zijn. Voor drinken komen ze zo nu en dan boven de grond. Hier drinken ze bijvoorbeeld van dauwdruppels of uit kleine plasjes.
Paartijd
In februari tot april is de paartijd van de mollen. Deze tijd gaan de mannen druk opzoek naar de dames, welke een eigen territorium hebben. Hiervoor moeten ze soms grote afstanden afleggen, in de hoop in een tunnel van een dame terecht te komen. Dit doen ze vaak net onder het grondoppervlak, waardoor je zogenoemde mollenritten krijgt. Dit zijn van die lange sporen opgehoogde grond, welke je vast ongetwijfeld wel eens in je gazon hebt gezien. Tijdens de paringsperiode blijven die gangen intact. Na de paring gaat het vrouwtje aan de slag met het klaar maken van de babykamer. Hiervoor komt ze ook regelmatig boven de grond, om hier lekker zachte bladeren en graspollen te verzamelen voor een warm bedje. De vader is hem dan al lang weer gesmeerd, dus al het werk ligt bij moederlief. Na ongeveer 28 dagen draagtijd worden er 2 tot 6 naakte en blinde jongen geboren. Het duurt ongeveer 14 dagen voordat deze jongen een vacht hebben ontwikkeld, en pas na 22 dagen gaan de oogjes open. Na een ruime 30 dagen verlaten de jongen voor het eerst het nest. Ze worden dan nog 4-5 weken gespeend door moederlief. Na 2 maanden vindt moeders het alleen wel goed geweest, en worden ze het huis uit getrapt. Ze graven dan een gang loodrecht naar boven en gaan, grotendeels bovengronds, op zoek naar een eigen territorium.
Een mol in je tuin
Heb je een mol in je tuin zitten? Denk dan goed na voordat je hem besluit weg te halen. Mollen zijn namelijk erg nuttig voor je tuin! Ze eten een hoop insecten weg, welke schadelijk zijn voor je planten en gazon. Daarnaast vormen de gangen een prachtige natuurlijke drainage in de tuin en zorgen ze voor veel zuurstof in je bodem. Kortom, ze houden de bodem in je tuin gezond en helpen je met bestrijding van plaagdieren. Mollen weg halen is ook dweilen met de kraan open. Bij iedere mol die je weg haalt komt er een nieuw territorium vrij, welke binnen de kortste keren weer in gebruik is ingenomen door een nieuwe mol. Het beste is om dit nuttige beestje te verwelkomen en je te verwonderen over alles wat er onder de grond af speelt.
Bron: Jonathan Leeuwis, Staatsbosbeheer
Foto: Jan van Uytvanck