Wie nu een rondje langs de Zevenhuizerplas fiets is het misschien al opgevallen. Dag in dag uit staan er rijen fotografen met grote teletoeters gefocust het riet in te staren. Vanuit de wijde omgeving snellen ze zich naar dit gebied. Of beter gezegd, het gebied van de baardman. Dit is een prachtig gekleurd vogeltje, dat er juist voor kiest om juist hier te broeden en te overwinteren.
Vreemde naam
Het is niet gek dat de baardman, ook wel het baardmannetje, zo veel fotografen aantrekt. Dit is, als je het mij vraagt, toch echt een van de allermooiste zangvogels van Nederland. Vooral de mannen vallen op met hun warme oranjebruine kleur in combinatie met een prachtig lichtblauw koppie met daarop aan beide kanten een lange zwarte hangsnor. Dit brengt meteen verwarring in de zaak. Eigenlijk draagt het baardmannetje helemaal geen baard, maar heeft hij juist een grote hangsnor. Daarnaast moeten ook de vrouwen nog eens door het leven gaan onder de naam ‘baardman’. Kortom, een klein beetje vreemde naam is het wel. Maar goed, dat maakt het vogeltje gelukkig niet minder fraai!
Behendige klimmer
Baardmannetjes komen bijna alleen maar voor in dichte rietkragen met oud overjarig riet. Hier broeden ze, en brengen ze de winter door. Om als klein vogeltje in zulke grote en dichte rietvelden te kunnen overleven vraagt veel behendigheid. Tussen de rietstengels door vliegen is eigenlijk bijna geen doen. Deze vogels brengen dan ook een groot deel van de dag klauterend door. Als ware acrobaten klimmen ze binnen de kortste keren een hele rietstengel omhoog, om hier bovenin de pluimen opzoek te gaan naar voedsel. Als je het een tijdje volgt, zijn het eigenlijk net aapjes. Met beide poten pakken ze een andere rietstengel beet, en klimmen zo omhoog. Op deze manier balanceren ze in het wuiven van de wind tussen de stengels in.
Verandering in dieet
Het grootste deel van de baardmannen blijf het hele jaar rond hier. Dit vraagt alleen wel de nodige aanpassingen in hun dieet. In het voorjaar en de zomer leven de vogels van kleine beestjes als insecten en spinnetjes. Deze vinden ze tussen de rietpluimen en net boven de waterlijn. In het najaar, wanneer de temperatuur gaat dalen, sterven de meeste insecten, of kruipen ze weg voor de winter. Het is dan ook nodig om over te gaan op een ander dieet, namelijk zaden. Hiervoor is alleen wel een interne verandering nodig in het spijsverteringskanaal. Zaden zijn namelijk een stuk taaier en moeilijker te verteren dan de malse insecten. Tijden het afnemen van de daglengte in de nazomer verandert de maag. De spieren rondom de maag worden dik en stevig. De zachte, hoornachtige binnenbekleding van de maag wordt op twee plaatsen tegenover elkaar keihard. In deze tijd van het jaar gaan de baardmannetjes ook piepkleine steentjes en gruis eten. Je ziet ze daarom ook regelmatig op wandelpaden tussen de steentjes zoeken. Door de spieren van de maag samen te trekken, schuiven de hoornplaten over elkaar heen. De steentjes in de maag rollen dan tussen de hoornplaten heen en weer en de maag wordt als een werktuig gebruikt om zaden te vermalen. Door deze manier van aanpassen kunnen de baardmannetjes het hele jaar hier blijven.
Gevoelig voor weer
Wanneer de temperatuur in het voorjaar stijgt, verandert de maag van de baardmannetjes langzaam weer in de insectenmodus. Het wil ook wel eens gebeuren dat we in februari/maart een paar warme weken hebben, en het daarna alsnog gaat vriezen. Dit kan baardmannetjes fataal worden. Het trucje dat ze met hun maag doen, kunnen ze maar 2 keer in het jaar. Hun maag is dan al ingesteld op insecten, die dan nog helemaal niet vliegen. Toch zijn ze hier ook weer op aangepast. Een paartje baardmannen kan in 1 jaar namelijk wel 20 jongen krijgen. Op deze manier vangen ze de klap op, en zal een populatie niet snel volledig dood vriezen.
Baardmannetjes in de Rottemeren
Door de vele rietvelden in de Rottemeren voelen de baardmannen zich hier prima thuis. Met name de Zevenhuizerplas en de Eendragtspolder vormen een perfect leefgebied voor deze energieke vogeltjes. Vaak ontdek je ze door hun opvallende roepje, dat is te vergelijken met klinkende jeneverglazen. Als je dit hoort, blijf dan rustig staan, en zoek de druk bewegende rietstengels op. Met een beetje geduld komen ze vanzelf naar boven geklauterd!
Bron: Jonathan Leeuwis, Staatsbosbeheer