Van 1 april tot de laatste zaterdag van mei is het de gesloten tijd voor de snoek. De vis heeft dan even vakantie, want in de periode mag er niet op hem gevist worden. Nouja, vakantie… De snoek zit nu in de paaitijd, wat betekend dat het de tijd is dat deze vissen zich voortplanten.
Drukke vakantie
Voor een snoek, en andere vissen, is de paaitijd erg intensief. Als dat gejaag achter de dames aan, het vechten met rivalen en het beschermen van de eieren kost de vis veel energie. Zo kan een vrouwtje 15.000 tot 20.000 eieren per kg lichaamsgewicht produceren! Na het leggen van de eieren verlaat ze de paaiplaats. De mannen blijven vaak nog even hangen.
Grote jongens
Wanneer de jonge snoekjes uit hun eitjes komen groeien ze zeer snel, en worden in het eerste seizoen al zo'n tien tot 30 centimeter lang. De mannetjes zijn na twee tot drie jaar volwassen, de grotere vrouwtjes na drie tot vier jaar. Een volwassen mannetje wordt niet groter dan 85 centimeter, terwijl een volwassen dames de 1,4 meter kunnen aantikken! Hoe groot ze worden, ligt ook aan de oppervlakte en het voedselaanbod in het milieu waar ze leven.
De snoek is een opvallende vis. Je herkent de snoek aan zijn zeer langwerpig, torpedo-achtig lichaam met kleine vinnen en een opvallende snavelachtige bek. Ook is de onderkaak is duidelijk langer dan de bovenkaak en steekt uit. De kleur van de snoek is variabel, zo vindt je ze van groenbruin tot grijsbruin, getekend met goudkleurige stippen, vlekken of strepen op de flanken. De buik is geelwit. Hoe ouder een snoek wordt, hoe meer hij zijn goudgele patronen verliest. Zo worden ook snoeken “grijs”. De oudere exemplaren zijn vaak egaal en donkerder van kleur.
Pakken wat hij pakken kan
De snoek is een echte roofvis. Zijn menu bestaat uit zo’n beetje al het levende wat in zijn grote bek past! Naast vissen deinst een snoek ook zeker niet terug voor kreeftachtigen, knaagdieren of jonge watervogels. Zelfs soortgenoten zijn niet veilig! Jonge snoeken, soms tot wel 70 centimeter, moeten altijd goed over hun rugvin kijken of er niet toevallig ergens een familielid hun op de hielen zit.
Wanneer de snoek op jacht gaat, is hij erg afhankelijk zijlijn. Dit is een orgaan waarmee vissen trillingen in het waterkunnen kunnen opvangen. Met de zijlijn kan de snoek waterstroompjes zeer nauwkeurig waarnemen, zoals bijvoorbeeld een zwemmende prooi. Wanneer de prooi in beeld is “sluipen” ze langzaam dichterbij. Dit doen ze door hele kleine bewegingen te maken met hun vinnen. Wanneer hij dichtbij genoeg is, maak hij zich klaar voor zijn schot. Dan kromt hij zijn lichaam en gebruikt hij het oppervlak van staart-, rug- en aarsvin om zichzelf tegen af te zetten. Hierna schiet hij razendsnel op zijn prooi af, en klemt deze sterk tussen zijn vlijm scherpe tanden. Meestal valt hij van onderen aan.
Zodra de prooi is gegrepen wordt deze zo gemanoeuvreerd dat de kop altijd als eerste naar binnen gaat. Dit doen ze, net zoals slangen om er voor te zorgen dat wanneer ze een behaarde, gevederde of gestekelde prooi (zoals een stekelbaars), deze niet door de tegengestelde veer- of haargroeirichting van de stekels vast komen te zitten.
Helder water
Snoeken zijn gek op witvis, als bijvoorbeeld brasems en karpers. Deze vissen woelen graag door de bodem heen. Dit heeft als effect dat het water erg troebel kan worden. Doordat de snoek op deze vissen jaagt, ontstaat er een natuurlijk evenwicht, en blijft het water helderder. Voor een gezond waterecosysteem is een grote snoek erg belangrijk dus!
Nog even uitrusten
Nu, richting het einde van de paaitijd genieten de snoeken nog even van hun vakantie. Met warm weer zie je ze, wanneer je heel zachtjes langs de oever loopt, regelmatig in het zonnetje opwarmen in de ondiepere delen. De vis kan weer op kracht komen, waarna hij vanaf de laatste zaterdag van mei niet alleen meer op aalscholvers, futen, reigers en visarenden letten, maar ook weer op haken met lokaas.
Bron: Jonathan Leeuwis, Staatsbosbeheer
Foto: Stockfotografie